C Financiering
Algemeen
De financieringsparagraaf is een verplicht voorgeschreven paragraaf in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) en is bedoeld om de uitvoering van de financieringsfunctie te volgen. De financieringsfunctie zorgt ervoor dat voldoende liquide middelen aanwezig zijn zodat aan alle financiële verplichtingen kan worden voldaan. Hiervoor zetten we eigen middelen in, maar worden ook kort- en langlopende leningen aangetrokken. De rente die we hierover betalen, brengen we zowel intern als extern in rekening. Per saldo leidt dit tot een financieringsresultaat. Onder de financieringsfunctie valt ook het verstrekken van leningen en garanties en het beheersen van kredietrisico’s.
Het wettelijk kader ligt vast in nationale maar ook in de internationale wetgeving. Op nationaal niveau liggen de kaders vast in:
- De wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) en de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Deze wet en regeling bieden een kader voor de beheersing van de risico’s die uit deze functie voortvloeien. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat een gemeente prudent moet omgaan met publieke middelen.
- De Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) / EMU saldo. In deze wet- en regelgeving worden de Europese afspraken over de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstekort vertaald naar nationale wetgeving om te waarborgen dat het begrotingstekort binnen de perken blijft.
- Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de notitie rente.
- De Gemeentewet.
- De regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Hierdoor mogen we overtollige liquide middelen die niet onmiddellijk nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak alleen in rekening courant en/of deposito's bij de Schatkist aanhouden.
De wettelijke kaders zijn verder uitgewerkt en vastgelegd in de financiële verordening en het Treasurystatuut. Het beleid over verstrekken van garanties door de gemeente aan derden is opgenomen in de nota treasury.
De wet Fido en het BBV bepalen de inhoud van deze paragraaf voor een groot deel. Hiervoor zijn verplichte tabellen/overzichten opgenomen in de paragraaf. Deze verhogen de transparantie en de vergelijkbaarheid tussen de gemeenten.
In deze paragraaf komen tevens de onderwerpen aan de orde die behoren tot het geldstromenbeleid van de gemeente. Afhankelijk van de hoogte en de verwachte duur van een liquiditeitstekort of -overschot wordt vermogen tijdelijk of langdurig aangetrokken.
Daarnaast wordt in deze paragraaf aandacht besteed aan risicobeheersing (met name rente- en kredietrisico) en het kasbeheer. De berekeningen van de leenbehoefte en rentekosten kunnen in de praktijk afwijken. Zo is het werkelijke investeringstempo van belang. Nieuwe beleidskeuzes (met name bij investeringen) gedurende het jaar hebben effect op de berekeningen. Ook verschillen in de begrote inkomsten (bijvoorbeeld grondverkoop, bijdragen van Provincie of het Rijk) hebben effect.
Voor informatie over garanties en het EMU-saldo verwijzen we naar de bijlagen.
Risicobeheer
Voor het risicobeheer zijn wettelijke normen ontwikkeld die zijn vastgelegd in de wet Fido (Financiering decentrale overheden). Het betreft: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beiden hebben als doel om de renterisico’s te begrenzen die verbonden zijn aan financiering.
Kasgeldlimiet (voor kort geld met looptijd korter dan 1 jaar)
De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Dit komt neer op afgerond € 4,2 mln.
(primaire begroting 2025). Voor dit bedrag mogen we met kort geld financieren.
Bedragen x € 1.000
Stappen (1-4) | 3 de kwartaal | 4 de kwartaal | 1 ste kwartaal | 2 de kwartaal | |
---|---|---|---|---|---|
(1) Vlottende schuld | |||||
ultimo maand 1 | - | 1 | - | 22 | |
ultimo maand 2 | 1 | 1 | - | 12 | |
ultimo maand 3 | 1 | - | - | 11 | |
(2) Vlottende middelen | |||||
ultimo maand 1 | 11.221 | 11.287 | 8.155 | 8.395 | |
ultimo maand 2 | 11.466 | 11.333 | 6.508 | 8.224 | |
ultimo maand 3 | 11.873 | 9.274 | 7.754 | 9.728 | |
(3) netto vlottend (+) of overschot middelen(-) | |||||
ultimo maand 1 | -11.221 | -11.286 | -8.155 | -8.373 | |
ultimo maand 2 | -11.465 | -11.332 | -6.508 | -8.212 | |
ultimo maand 3 | -11.872 | -9.274 | -7.754 | -9.717 | |
(4) gemiddelde van (3) | -11.519 | -10.631 | -7.472 | -8.767 | |
Stappen (5-8) | |||||
( 5) | Kasgeldlimiet (KGL) | 3.764 | 3.764 | 4.181 | 4.181 |
(6a) = ( 5 > 4 ) | Ruimte onder KGL | 15.283 | 14.394 | 11.653 | 12.948 |
(6b) = (4 > 5 ) | Overschrijding KGL | ||||
Berekening kasgeldlimiet (5) | |||||
( 7) | Begrotingstotaal | 44.278 | 44.278 | 49.183 | 49.183 |
( 8) | Percentage regeling | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% |
(5) = (7) x (8)/100 | |||||
Kasgeldlimiet | 3.764 | 3.764 | 4.181 | 4.181 |
Renterisiconorm
In de onderstaande tabel rapporteren we over het renterisico voor de komende vier jaren. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overschrijden. Naast renteherzieningen zijn hiervoor ook aflossingen van belang. Het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. De renterisiconorm heeft betrekking op het totaal van de begroting van uitsluitend 2026.
Bedragen x € 1.000
Stap | Variabelen | Jaar T | Jaar T+1 | Jaar T+2 | Jaar T+3 |
---|---|---|---|---|---|
(1) | Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
(2) | Aflossingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
(3) | Renterisico (1 + 2) | 0 | 0 | 0 | 0 |
(4) | Renterisiconorm | 10.649 | 10.649 | 10.649 | 10.649 |
(5a) = (4 > 3) | Ruimte onder renterisiconorm | 10.649 | 10.649 | 10.649 | 10.649 |
(5b) = (3 > 4) | Overschrijding renterisiconorm | ||||
Berekening | Renterisiconorm | ||||
(4a) | Begrotingstotaal jaar T | 53.243 | |||
(4b) | Percentage regeling | 20% | |||
(4) = (4a x 4b) | Renterisiconorm | 10.649 | |||
(alleen van jaar T |
Voor de komende 4 jaren overschrijden we de renterisiconorm niet. Dit betekent, dat we uit financieringsoogpunt geen renterisico lopen.
Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar.
Eind juni 2025 bedroegen de tegoeden bij de banken ca. € 9,7 mln.
• € 8,7 mln. op de rekening courant bij het Agentschap (schatkist)
• € 1 mln. op lopende rekeningen bij BNG en Rabobank.
Uitzettingen met een looptijd > 1 jaar.
• € 1,8 mln. in het APPA-fonds bij ASR.
Leningen
Kasgeldleningen
We hebben geen kasgeldleningen.
Langlopende leningen (ontvangen)
Momenteel hebben we nog 1 gemeentelijke lening (€ 4 mln.). Deze wordt volledig afgelost in 2025. Naar verwachting gaan we deze herfinancieren eind 2025. Op dat moment gaan we rente betalen.
Naar huidig inzicht hebben we voor de komende periode van de meerjarenbegroting onvoldoende eigen middelen om aan de financieringsbehoefte te voldoen.
We bekijken op het moment dat aanvullende financiering nodig is hoe we deze invullen (kasgeldleningen of langlopende leningen).
Rente
Conform artikel 13 BBV geven we in het onderstaande schema inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.
Bedragen x € 1.000
Renteschema: | |||
---|---|---|---|
a. | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 288 | |
b. | De externe rentebaten (-/-) | -119 | |
Totaal door te rekenen externe rente | 169 | ||
c. | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend (-/-) | 0 | |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend (-/-) | 0 | ||
0 | |||
Saldo door te rekenen externe rente | 169 | ||
d1. | Rente over eigen vermogen | 0 | |
d2. | Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 | |
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente | 0 | ||
e. | De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente ,renteomslag ( -/-) | 0 | |
f. | Renteresultaat op het taakveld treasury | 169 |
Op basis van huidig inzicht bedraagt de omslagrente voor de begroting ongeveer 0,5%. Deze rente moeten we als interne rekenrente via de kapitaallasten doorbelasten naar de taakvelden.
Voor het komende begrotingsjaar is echter besloten om de omslagrente voorlopig op 0% te stellen.
Dit omdat het exacte moment waarop nieuwe leningen worden aangetrokken nog onzeker is in verband met de variabele investeringssnelheid binnen de projecten / kredieten.
Door de omslagrente op 0% te zetten, voorkomen we dat er op basis van aannames een rentecomponent wordt opgenomen die mogelijk niet overeenkomt met de feitelijke financieringslasten en die doorwerken in de kostendekkende tarieven (zoals afvalinzameling of rioolheffing). Als bij de jaarrekening blijkt dat de rentelasten meer dan 25% afwijken, moeten we deze alsnog corrigeren.